ContextHistorie OrthenOrthen bestond al enkele eeuwen vóór de stichting van 's-Hertogenbosch in 1196. In 815 werd Orthen voor het eerst vermeld.Orthen had al in de Karolingische tijd een eigen kerk, de Sint Salvatorkerk, lange tijd de oudste kerk van Nederland. Deze kerk stond aan de Ketsheuvel op een wat hogere zandheuvel. Tot 1413 behoorde de Bossche St. Jan tot de parochie Orthen, met als moederkerk de Sint-Salvatorkerk. Vanwege haar ligging dicht bij de stad, lag Orthen vaak onder vuur tijdens belegeringen van 's-Hertogenbosch. In 1593 bouwde kolonel Stanley rond de kerk en het kerkhof een legerplaats voor 3000 manschappen als verdediging tegen de Staatse troepen. Bij de poging van prins Maurits in 1601 om ’s-Hertogenbosch te veroveren bleef in Orthen weinig van de bebouwing gespaard en raakte de kerk door brand zwaar beschadigd. De kerk werd grotendeels hersteld, zoals te zien is op een tekening van Pieter Saenredam, maar in 1673 werd de kerk op last van de gouverneur afgebroken voor een vrij schootsveld. Pas aan het einde van de 18e eeuw werd het de Orthenaren, samen de inwoners van Engelen, toegestaan om halverwege tussen Orthen en Engelen een schuurkerk in te richten. In 1886 brandde deze schuurkerk af, waarna deze werd vervangen door de neoromaanse Lambertuskerk. Deze kerk werd in 1956 opgevolgd door de San-Salvatorkerk aan het Schaarhuisplein, om de hoek van de Ketsheuvel. Sinds 1950 is Orthen sterk uitgebreid en verdween het dorpse karakter. Historie kerkhofBij de eerste Sint Salvatorkerk uit de 9e eeuw, iets ten noorden van de Ketsheuvel, lag een kerkhof dat vermoedelijk tot de Franse tijd in gebruik is gebleven en in 1852/53 deels is afgegraven. Bij de latere kerken, die vanaf het einde van de 18e eeuw werden gebouwd, werd echter nooit een kerkhof aangelegd. Door het ontbreken van een eigen kerkhof hebben de Orthenaren hun overledenen enige decennia in Rosmalen begraven.In opdracht van de Corporatie Orthen (de voorloper van de huidige commissie Orthen) werd in 1853 een nieuw kerkhof aangelegd. De locatie werd gekozen aan de Ketsheuvel, iets ten zuiden van de plek waar de Sint Salvatorkerk voor 1675 stond. Het kleine kerkhof besloeg slechts een terrein van ongeveer 15 x 25 meter. Alleen Orthenaren mochten hier begraven worden. Ondanks dat het geen kerkelijke begraafplaats was, werd het kerkhof in datzelfde jaar ingewijd door pastoor Coppens. Tussen 1860 en 1870 werd het kerkhof iets uitgebreid richting het noorden. In 1938 werd het kerkhof opnieuw vergroot. De kadastrale kaart van 1961 laat zien dat het lijkenhuisje inmiddels is afgebroken en dat het perceel zelfs groter was dan het huidige grondstuk. In 1975 werd het kerkhof gesloten voor nieuwe graven en in 1982 werd het beheer van het kerkhof overgedragen aan Stichting Solamen. LiggingHet kerkhof Ketsheuvel ligt op een smal en langgerekt perceel dat naar achteren toe iets breder wordt. Het perceel is in het verleden opgehoogd om de uitbreidingen van het kerkhof op gelijke hoogte te brengen met het oudste deel van het kerkhof. Het oudste, zuidelijke deel werd op gelijke hoogte aangelegd als de oude dijk. Hierdoor ligt het grondstuk aan de achterkant een aantal meters hoger dan de omgeving.BeschrijvingHet kerkhof wordt voor het grootste deel omsloten door een manshoge bakstenen muur met ezelsrug en muurdammen op regelmatige afstand. De muur stamt uit verschillende bouwperioden. Het oudste deel van de muur ligt aan de westzijde. De bakstenen van de penanten hebben een donkerdere kleur dan het muurwerk. Deze muur moet kort voor 1889 zijn gemetseld. De muur gaat bij ongeveer een derde van de lengte over in een laat 20e-eeuws deel.De monumentale ingang naar het kerkhof ligt in de zuidmuur. In het midden van dit muurdeel staat een eenvoudig smeedijzeren hek tussen twee zwaardere bakstenen penanten. Deze penanten steken boven de muur uit en worden beëindigd door hardstenen dekstenen. Even onder de rand is een uitkraging aangebracht. In dit muurdeel zijn hardstenen elementen en vormstenen gebruikt. Waarschijnlijk is de zuidmuur in de late 19e eeuw tot stand gekomen. Aan de rechterzijde loopt de ommuring door. De rechter zijmuur laat twee bouwfasen zien. Beide delen zijn gemetseld met machinale baksteen. Waarschijnlijk is het eerste deel rond 1938 gemetseld en het tweede deel in het laatste kwart van de 20e eeuw. De noordgrens en een deel van de westgrens van het perceel hebben een modern stalen hek. Om op het kerkhof te komen, moet de bezoeker twee treden opgaan. Daarachter strekt zich over ongeveer een derde van de totale lengte een pad uit met aan weerszijden een aantal grafmonumenten op regel. Hierachter splitst het pad zich in twee paden die verder doorlopen naar achteren. De overgang wordt gemarkeerd door een dwars aangelegde beukenhaag. In het midden van de twee paden is eveneens een beukenhaag aangelegd met aan weerszijden grafmonumenten. Aan de linkerzijde liggen ook nog grafmonumenten op regel. Doordat er recent enkele rijen graven zijn ontruimd, is er vooral in het achterste deel vrij veel open ruimte ontstaan. De grafmonumenten dicht bij de ingang zijn overwegend 19e-eeuws, met enkele grote monumenten voor pastoors. Op het tweede deel van het kerkhof liggen voornamelijk 20eeuwse grafmonumenten. Op de overgang is een klein gedeelte afgeschermd voor kindergraven. Tussen de grafmonumenten vallen een aantal specifieke op: de grotere monumenten bij de ingang, twee gietijzeren grafkruisen, en enkele bakstenen monumenten van verschillende typen met toevoegingen van keramiek en natuursteen. De bakstenen monumenten zijn typerend voor de periode kort na de oorlog, toen natuursteen schaars was. Qua groen vertoont het kerkhof een divers beeld. Bij de ingang staan een aantal geknotte lindenbomen. Een deel van het groen bestaat uit oprukkende klimop. Verder op het kerkhof komen vooral de beukenhagen prominent in beeld. Rondom het kerkhof staat een mengelmoes van loofbomen, struiken en een enkele spar. In het voorste deel staat links een grote esdoorn, verderop staan ongeveer halverwege drie beukenbomen, achteraan staan een lindeboom en een sering. Tegen de achterste begrenzing staan verschillende soorten eiken. De muur aan de rechterzijde heeft vooraan geknotte Hollandse lindebomen, verder naar achteren staat er alleen nog een boomstronk van een recent gekapte boom, waardoor in dit deel de intieme sfeer ontbreekt. In het midden van het kerkhof staat op de kruising van het enkele pad met de twee paden een grote pseudo-Acacia. Het groen op het kerkhof verhult een groot deel van de bebouwing buiten de muur van de omheining. Alleen aan de rechterzijde valt de bebouwing op omdat daar bomen ontbreken. Het detonerende stalen hek is grotendeels begroeid met klimop. Vooral aan de linkerzijde overwoekert de klimop enkele van de graven. Het kerkhof was altijd alleen bestemd voor Orthenaren, maar sinds kort is zij opengesteld voor alle bewoners. Inventarisatie graven De meeste graven verkeren in een redelijke staat. Bij sommige graven is de natuursteen gescheurd of is de grond voor het monument verzakt. Een probleem is de klimop die teveel woekert en verschillende graven dreigt te begroeien. Bij enkele graven zijn onderdelen zoals kruisen afgebroken, soms liggen die nog los bij het graf. Ook zijn in het verleden bijzondere onderdelen door nabestaanden verwijderd. Er is een inventarisatie van de graven gemaakt . Deze inventarisatie is op dezelfde wijze uitgevoerd als die van de begraafplaats Groenendaal (begraafplaats Orthen). Bij de inventarisatie zijn zes groepen speciale graven vastgesteld: de graven van de pastoors, die van bekende Orthenaren, ijzeren grafkruizen, bakstenen grafhuisjes, kindergraven en oorlogsgraven. Op basis van deze inventarisatie, en volgens de richtlijnen van stichting Terebinth, zijn drie graven geselecteerd die speciale bescherming behoeven. Voor dit document is verder een waarderingsplattegrond gemaakt, waarbij alle graven een aparte waardering hebben gekregen, gebaseerd op kunsthistorische, cultuurhistorische en ensemblewaarden. Ook de waardering van de verschillende delen van de muur is hierin opgenomen. Waardevolle gedenktekensDrie monumenten in het eerste deel van het kerkhof vallen vooral op door hun materiaal, grootte en vormgeving. Ook de plaatsing van de gedenktekens, direct vooraan in het grafveld, is opvallend. Deze drie grafmonumenten behoren toe aan pastoors, waarvan één monument slechts een gedenkplaat is, omdat zijn lichaam in Eindhoven is begraven. De drie graven dateren uit de 19e eeuw en zijn de oudste grafmonumenten op het kerkhof.De monumenten zijn van de pastoors Bijvoet, Schutjes en Crefcoeur en worden hierna beschreven. Daarnaast hebben de gietijzeren grafkruizen en de bakstenen gedenktekens vanwege relatieve zeldzaamheid een hoge monumentale waarde. Ook worden grafmonumenten van belangrijke Orthenaren hoog of positief beoordeeld. Bij de beoordeling heeft het ensemble van de monumenten bijgedragen aan de individuele waardering ervan. |